Beroepsgeheim

Juridisch kader: Boek 7 Burgerlijk Wetboek (BW), Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz), Wetboek van Strafrecht (Sr), Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG)

Het beroepsgeheim is een belangrijk recht van de patiënt. Een patiënt moet erop kunnen rekenen dat alles wat hij bespreekt met de zorgaanbieder vertrouwelijk is en blijft. Het beroepsgeheim geldt ook na het overlijden van de patiënt. Het beroepsgeheim is geregeld in artikel 7:457 BW, artikel 272 Sr en artikel 88 Wet BIG.

Er zijn uitzonderingen op het beroepsgeheim:

De patiënt kan de zorgaanbieder toestemming geven om het beroepsgeheim doorbreken.

Een zorgaanbieder kan het beroepsgeheim moeten doorbreken vanwege een wettelijk voorschrift.

Als er sprake is van noodtoestand, of ‘conflict van plichten’ kan een zorgaanbieder het beroepsgeheim ook doorbreken. De hulpverlener kan hier een beroep op doen als zwijgen ernstige schade aan een ander zou kunnen opleveren en als het doorbreken van het beroepsgeheim deze schade kan voorkomen.

Het beroepsgeheim kan ook doorbroken worden in het geval van een zwaarwegend belang.

Het belang van het kind is een voorbeeld van zo’n zwaarwegend belang. Wanneer een zorgaanbieder het vermoeden heeft dat er sprake is van kindermishandeling of huiselijk geweld kan de zorgaanbieder het beroepsgeheim doorbreken. Er zal dan sprake moeten zijn van acute of structurele onveiligheid. In de ‘Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling’ is een stappenplan voor zorgverleners opgenomen.

2022

Huisarts is als verwijzer rechtstreeks betrokken bij de behandeling

 

In de uitspraak van de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg 17804/28085 vindt de klager dat zijn behandelaar zonder toestemming van de klager informatie aan de huisarts heeft gegeven. In de wet (artikel 7:457 BW) staat dat de huisarts van patiënt geïnformeerd mag worden over de behandeling. In die wet staat dat de hulpverlener ervoor zorgt dat anderen geen inlichtingen over de patiënt krijgen zonder toestemming van de patiënt. Ook staat er dat hulpverleners die rechtstreeks betrokken zijn bij de uitvoering van de behandelovereenkomst niet onder ‘anderen’ vallen. Omdat de huisarts heeft doorverwezen, kan de huisarts worden gezien als hulpverlener die rechtstreeks is betrokken bij de uitvoering van de behandelovereenkomst.

Zie ook de uitspraak van de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg 22041/28754.

 

In een crisissituatie is afstemming en continuïteit van zorg van groot belang

In de uitspraak van de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg 55568/60269 vindt de geschillencommissie dat er geen schending van privacy is. De crisisdienst is opgeroepen toen de klager zelfmoordneigingen had. De zorgaanbieder heeft met de crisisdienst de diagnose persoonlijkheidsproblematiek gedeeld. De geschillencommissie vindt dat geen privacy-schending, maar juist goed ‘zorgverlenerschap’. Het is in de crisisdienst juist van groot belang dat contact wordt gezocht met de behandelaar. De gegevens van de klager worden bovendien in zo’n geval gedeeld met personen die gebonden zijn aan het medisch beroepsgeheim.

 

Apothekers-assistente heeft correct gebruik gemaakt van het medische/farmaceutische dossier

In de uitspraak van de Geschillencommissie Openbare Apotheken 20200017 is het de vraag of een medewerker van de apotheek onbevoegd toegang heeft gehad tot de medische/farmaceutische gegevens van de klager en of de betreffende medewerker deze informatie heeft gedeeld met haar partner. De geschillencommissie vindt dat bewezen is dat de medewerkster geen informatie heeft gezocht waar zij geen kennis van had mogen nemen. Of de medewerker informatie zou hebben gedeeld met haar partner en dus haar beroepsgeheim zou hebben geschonden, kan niet worden aangetoond. De klacht is ongegrond.

 

Ten onrechte medische informatie verstrekt aan het Scheidsgerecht Gezondheidszorg en het Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg

In de uitspraak van de Geschillencommissie Huisartsenzorg 20210051 heeft de huisarts in een procedure waarbij de klager geen partij was, zonder toestemming van de klager, medische informatie van de klager verstrekt aan derden (advocaat, Scheidsgerecht en het Tuchtcollege). Derden vallen niet onder de uitzonderingen op het beroepsgeheim. Het is daarbij niet relevant of die informatie door de advocaat of door de huisarts zelf is gegeven, omdat de advocaat als verlengde van de huisarts optreedt. De geschillencommissie vindt dat de huisarts daarmee zijn beroepsgeheim heeft geschonden.

 

Afschrift medisch dossier meegegeven aan een derde

In de uitspraak van de Geschillencommissie Huisartsenzorg 20210026 heeft de huisarts per ongeluk een afschrift van het medisch dossier van de klager meegegeven aan haar zus. Als gevolg hiervan heeft de zus toegang gehad tot privacy gevoelige informatie. De geschillencommissie oordeelt dat een patiënt er zeker van moet zijn dat de aan een arts verschafte informatie niet zonder toestemming voor andere doelen wordt gebruikt of aan anderen doorgegeven wordt.

 

Informatie gedeeld met politie

In de uitspraak van de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg 3292/9756 heeft de zorgaanbieder volgens de klager zijn medische beroepsgeheim geschonden door informatie met de politie te delen. Door de behandelaar is in algemene bewoordingen gezegd dat de klager “best tot het doen van gekke dingen in staat was en inderdaad zijn dreiging tot daden om zou kunnen zetten”. De geschillencommissie acht de opmerking, zoals omschreven in het proces-verbaal en mutatierapport onvoldoende om te concluderen dat het medisch beroepsgeheim is geschonden.

 

Informatie aan UWV beperkt zich tot wat strikt noodzakelijk is

In de uitspraak van de Geschillencommissie Huisartsenzorg 20200080 vindt de geschillencommissie dat de huisarts aan het UWV meer informatie heeft verstrekt dan nodig was. De klager heeft een machtiging ondertekend waarin zij (de bedrijfsarts van) het UWV toestemming geeft voor het opvragen van informatie over gordelroos, psychische klachten en rugklachten bij haar huisarts. De bedrijfsarts heeft de huisarts  vragen gesteld die buiten het bereik van de machtiging vallen. De huisarts heeft bij de beantwoording van de vragen informatie verstrekt waarvoor hij op grond van de machtiging geen toestemming had. De huisarts heeft ook een eigen verantwoordelijkheid om niet teveel informatie te verstrekken. De huisarts had gericht antwoord kunnen geven op vragen en had niet de hele situatie uit het medisch dossier hoeven geven.

 

Nabestaanden

De hoofdregel is dat gegevens uit het medisch dossier onder het medisch beroepsgeheim van de arts vallen. Dat geldt ook na het overlijden van de patiënt.

Er zijn echter een aantal uitzonderingen:

Alleen in bepaalde gevallen mag het beroepsgeheim doorbroken worden en mogen nabestaanden en anderen het dossier inzien dan wel een afschrift hiervan ontvangen. Het gaat om de volgende situaties:

1.            De patiënt heeft hier tijdens zijn leven toestemming voor gegeven.

2.            Een nabestaande of voormalig vertegenwoordiger van de patiënt heeft een mededeling van een incident ontvangen op grond van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz).

3.            Iemand heeft een zwaarwegend belang bij inzage in het dossier.

4.            Het verzoek wordt gedaan door de ouders of voogd van een overleden kind dat jonger is dan 16 jaar. Voor hen geldt een bijzondere regeling voor inzage.

Het vereiste ‘zwaarwegend belang’ tot inzage in of afschrift van een medisch dossier, leidt vaker tot afwijzing van de klacht.

 

Financieel nadeel nalatenschap

In de uitspraak van de Geschillencommissie Huisartsenzorg 20200034 heeft de klager aan de huisarts van zijn overleden vader gevraagd om inzage in het medisch dossier om het testament van zijn vader aan te vechten. Verwezen wordt naar de uitspraak van de Hoge Raad 20 april 2001, ECLI:NL:HR:2001:AB1201 (vanaf 1 januari 2020 ook artikel 7:458a BW). Het beroepsgeheim is verder uitgewerkt in de rechtspraak waaronder die van de tuchtrechter en in de richtlijn ‘Omgaan met medische gegevens’ van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG). De geschillencommissie stelt dat een mogelijk financieel nadeel voor de klager niet een zwaarwegende reden is om de geheimhoudingsplicht te breken. Ook zijn er geen aanwijzingen dat de patiënt niet in staat was zijn wil te bepalen tijdens het opstellen van het testament of dat de informatie niet op een andere manier te krijgen was. De klacht is afgewezen.

 

Machtiging tot inzage/afschrift dossier bij overlijden komen te vervallen

In de uitspraak van de Geschillencommissie Ziekenhuizen 9846/19812 vraagt de klager inzage in het dossier van haar overleden vader. Enkele dagen voor zijn overlijden heeft hij zijn dochter hiertoe gemachtigd. Omdat haar vader wilsonbekwaam verklaard werd is de machtiging niet meer rechtsgeldig. Daarnaast is de echtgenote de wettelijke vertegenwoordiger en zij heeft de dochter geen toestemming tot inzage gegeven. De geschillencommissie vindt dat de machtiging van de dochter bij het overlijden van haar vader is komen vervallen omdat er geen sprake is van een zwaarwegend belang.

 

Vermoeden medische fout onvoldoende onderbouwd; geen zwaarwegend belang

In de uitspraak van de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg 41329/63878 wil de klager inzage in het dossier van haar overleden broer. De zorgaanbieder weigert dit. De klager heeft niet duidelijk gemaakt dat er sprake is van een uitzonderingssituatie. Er is geen zwaarwegend belang.

 

Rouwverwerking geen zwaarwegend belang

In de uitspraak van de Geschillencommissie Verpleging, Verzorging en Geboortezorg 37430/41356 is de klager de moeder van overleden cliënte. Zij wil voor de rouwverwerking het dossier van haar dochter inzien. De geschillencommissie is van oordeel dat het beroepsgeheim ook na de dood van de patiënt van kracht blijft. Volgens de geschillencommissie heeft de klager niet duidelijk gemaakt dat zij een zwaarwegend belang heeft. Een emotioneel belang zoals rouwverwerking is geen zwaarwegend belang om vertrouwelijke informatie vrij te geven.

2020

Voorbeeld uitspraak 123817, Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg
De cliënt zegt dat de zorgaanbieder, nadat cliënt 7 maanden niet meer in behandeling was, de zorgaanbieder heeft gebeld en gezegd heeft dat de cliënt bij de zorgaanbieder niet meer welkom was voor de behandeling. Tevens gaf de zorgaanbieder volgens de cliënt het advies geen doorverwijzingen naar andere GGZ-instellingen te doen totdat cliënt in het hoger beroep was veroordeeld tot een ‘forensisch kader’. De commissie overweegt dat de zorgaanbieder deze klacht in zijn verweerschrift op geen enkele wijze heeft weersproken. Mede door de afwezigheid van de zorgaanbieder ter zitting, staat daarmee deze klacht als onweersproken vast. De behandelaar heeft zijn hiervoor bedoelde geheimhoudingsplicht geschonden. De klacht is gegrond.

Vergelijkbare zaken:


Voorbeeld uitspraak 120096, Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg 
De klager wil het medisch dossier van haar overleden zoon inzien. Zo wil ze duidelijkheid krijgen over de laatste fase van het leven haar zoon en de fouten die de de zorgaanbieder gemaakt zou hebben. De commissie overweegt dat de zorgaanbieder de privacybelangen van een cliënt, ook indien hij is overleden, altijd moet beschermen. Dit betekent dat een nabestaande het medisch dossier van een nabestaande in de regel niet mag bekijken, tenzij 1) de overledene tijdens zijn leven hiervoor toestemming heeft gegeven, 2) toestemming van de overledene mag worden verondersteld, 3) er zwaarwegende omstandigheden zijn die het doorbreken van een beroepsgeheim van de zorgaanbieder rechtvaardigen. Volgens de commissie heeft de zoon bij leven in ieder geval geen expliciete toestemming gegeven om zijn moeder zijn medisch dossier in te laten zien. Ook staat volgens de commissie niet vast dat de zoon zou hebben gewild dat zijn moeder inzage in zijn medisch dossier zou krijgen.

Vergelijkbare zaken:

Een zorgaanbieder mag wel inlichtingen geven aan diegenen die rechtstreeks betrokken zijn bij de uitvoering van de behandelingsovereenkomst en degene die optreedt als vervanger van de hulpverlener.

Bijvoorbeeld:

De huisarts heeft ook een beroepsgeheim. Een huisarts moet vaak doorverwijzen naar andere zorgverleners. Dan kan het delen van medische gegevens noodzakelijk zijn. Meestal is de toestemming van de patiënt nodig.

De KNMG (Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst) heeft daarom een richtlijn opgesteld. Dit is de richtlijn ‘Omgaan met medische gegevens’. De richtlijn is per 2020 geactualiseerd. Voor de Geschillencommissie is de richtlijn een kader om te beoordelen of de huisarts medische gegevens wel of niet had mogen delen. 


Voorbeeld uitspraak: 2017/31, Geschillencommissie Huisartsenzorg
Klaagster vindt dat verweerder onterecht een medische verklaring heeft afgegeven. Bij de beoordeling van het handelen in deze klacht is de KNMG Richtlijn ‘Omgaan met medische gegevens’ van toepassing. De commissie vindt dat de brief die de verweerder heeft geschreven een medische verklaring was, los van de aanhef van een dergelijke brief. Verweerder heeft niet enkel objectieve feitelijke medische informatie verstrekt zoals hij zelf stelt, volgens de commissie heeft de verweerder ook conclusies getrokken. Verweerder handelde hiermee niet volgens de genoemde professionele richtlijn van de KNMG, en heeft niet aangeven waarom hij niet volgens deze richtlijn handelde. De commissie acht de klacht van klaagster dan ook gegrond.


Voorbeeld uitspraak: 2017/29, Geschillencommissie Huisartsenzorg
Klaagster vindt dat verweerster zonder toestemming informatie aan derden over haar heeft gegevens. Bij de beoordeling van het handelen in deze klacht is de KNMG Richtlijn ‘Omgaan met medische gegevens’ van toepassing. In deze richtlijn is bepaald dat bij gegevensverstrekking op verzoek van derden in algemene zin het volgende geldt: vooraf is gerichte toestemming van de patiënt vereist. Hiervoor moet de patiënt weten waarom de gegevens worden opgevraagd en/of gegeven, wat de inhoud is van de informatie en wat de mogelijke gevolgen van het delen van de gegevensverstrekking zijn. De commissie is het met de verweerster eens dat zij de informatie niet aan de Raad voor de Kinderbescherming had mogen geven zonder toestemming van klaagster. De commissie verklaart de klacht van klaagster gegrond. 

Vergelijkbare zaak:

Samenwerken aan kwaliteit

Waardevolle informatie en kennis uit de praktijk voor patiënt & zorgverlener