Veilig Thuis

Juridisch kader: De KNMG – meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld

De KNMG-meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld (2018) vormt de professionele norm voor zorgverleners. Vanaf 1 januari 2019 is deze meldcode verplicht voor zorgverleners. De meldcode helpt zorgaanbieders bij vermoedens van de verschillende vormen van ‘geweld in afhankelijkheidsrelaties’. Aan de hand van een stappenplan bepalen zij of ze een melding moeten doen bij Veilig Thuis (het advies- en meldpunt kindermishandeling en huiselijk geweld) en of voldoende hulp kan worden ingezet.

Let op: De Geschillencommissie behandelt geen geschillen tegen Veilig Thuis. Wel kan de commissie toetsen of een zorgaanbieder op juiste gronden en op juiste wijze de melding bij Veilig Thuis heeft gedaan. Uit de onderstaande uitspraken van de commissie blijkt waar op gelet moet worden bij een melding bij Veilig Thuis.

Melding bij Veilig Thuis terecht of onterecht?

Een melding bij Veilig Thuis kan grote gevolgen hebben voor de betrokkenen. Daarom moet een zorgaanbieder niet zomaar een melding doen, maar dit zorgvuldig benaderen. 

 

Zorgaanbieder deed onterechte melding bij Veilig Thuis

De cliënte in de zaak 135635/163244 bij de commissie Gehandicaptenzorg stelt dat de zorgaanbieder onzorgvuldig heeft gehandeld door een melding bij Veilig Thuis te doen, zonder dit eerst te overleggen met de mentor of de familie. De zorgaanbieder schrijft dat zij zorgen heeft gehad over de thuissituatie van de cliënte. Ook schrijft de zorgaanbieder het besluit om een melding te doen te hebben besproken met de mentor.

Het komt de commissie vreemd voor dat de zorgaanbieder naar aanleiding van geuite zorgen van medewerkers meteen melding heeft gedaan bij Veilig Thuis, terwijl de zorgaanbieder in de voorafgaande 25 jaren nooit twijfels over de veiligheid of het welzijn van de cliënte heeft gehad. Het is aan de zorgaanbieder om aan te tonen dat de melding vooraf met de familie besproken was, wat de zorgaanbieder heeft nagelaten. De commissie acht de klacht daarom gegrond. Ook bepaalt de commissie dat de melding aan Veilig Thuis uit het dossier moet worden verwijderd. 

Melden bij een vermoeden (signalen) van kindermishandeling of huiselijk geweld

In de uitspraak van de geschillencommissie Huisartsenzorg 20210029 is de commissie van oordeel dat zorgprofessionals een meldplicht hebben bij een vermoeden van kindermishandeling of huiselijk geweld. De huisarts hoeft niet aan waarheidsvinding te doen; vermoedens en signalen moeten worden gemeld. De commissie oordeelt dat er signalen aanwezig waren die konden duiden op een mogelijk loyaliteitsconflict en ontwikkelingsproblemen. Ondanks meerdere pogingen lukte het de zorgaanbieder niet om in contact te komen met de cliënt. De zorgaanbieder heeft het stappenplan van de Meldcode doorlopen en herhaaldelijk overleg gevoerd met haar collega, de praktijkhoudend huisarts. Ook heeft zij met zowel een jurist van de KNMG als met een arts van Veilig Thuis haar zorgen gedeeld en advies gevraagd. Pas hierna heeft zij, in het belang van de zoon en het gezin van de cliënt, een melding gedaan. De commissie begrijpt dat het niet kunnen bereiken van de cliënt de zorgen bij de zorgaanbieder over het welzijn van de zoon hebben doen toenemen waardoor het moment van de melding bij Veilig Thuis door de zorgaanbieder eveneens te rechtvaardigen is. De commissie acht dit klachtonderdeel ongegrond.


Stappen Meldcode doorlopen

Een belangrijk onderdeel van de meldcode is het stappenplan. Iedere zorgverlener dient dit te gebruiken bij het afwegen of het melden van een vermoeden van kindermishandeling of huiselijk geweld noodzakelijk is of niet.

De 5 stappen in de Meldcode zijn:

1: Breng signalen in kaart

2: Overleg met een deskundige collega of Veilig Thuis

3: Praat met ouders of verzorgers

4: Weeg het geweld

5: Beslis: Is melden nodig? Is hulpverlening nodig?

Als je het kind voldoende kunt beschermen, bied of organiseer je de noodzakelijke hulp. Als de situatie acuut of structureel onveilig is, doe je een melding bij Veilig Thuis en beslis je samen welke hulp je zelf kunt organiseren.

In de onderstaande uitspraken heeft de commissie beoordeeld of de zorgaanbieder het stappenplan op juiste wijze heeft gevolgd.

  

Stappen meldcode niet goed doorlopen

In de uitspraak van de geschillencommissie Huisartsenzorg 20210061 oordeelt de commissie dat de stappen in de Meldcode niet goed zijn doorlopen. De zorgaanbieder was in de veronderstelling dat zij advies aan Veilig Thuis had gevraagd, maar Veilig Thuis stuurde een medewerker naar de praktijk om deel te nemen aan een gesprek met de cliënt. Nergens is de commissie gebleken dat er sprake was van huiselijk geweld of kindermishandeling. Het medisch dossier is niet aangeleverd, waardoor de commissie niet kan beoordelen hoe de contacten met Veilig Thuis zijn gelopen. Veilig Thuis werd ingeschakeld en meende direct actie te moeten ondernemen. Veilig Thuis heeft blijkbaar aangenomen dat er al een melding werd gedaan, terwijl de zorgaanbieder aangeeft dat zij alleen een adviesgesprek had gewild. De commissie oordeelt dat de zorgaanbieder verantwoordelijk is voor deze gang van zaken. De stappen van de Meldcode zijn niet op de juiste wijze doorlopen. De commissie verklaart dit klachtonderdeel gegrond.


Stappen meldcode zorgvuldig gevolgd

De psycholoog in de zaak 155360/170959 bij de commissie Vrijgevestigde GGZ praktijken heeft een melding gedaan bij Veilig Thuis vanwege ernstige zorgen over de veiligheid en het welzijn van de dochter van de cliënt. De cliënt had te kennen gegeven geen vervolgzorg te willen, terwijl gespecialiseerde vervolgzorg in het belang van de dochter dringend gewenst was.

De commissie constateert dat de psycholoog vervolgens de meldcode en het stappenplan van Veilig Thuis nauwkeurig en zorgvuldig heeft doorlopen. De psycholoog heeft aangetoond dat zij heeft geprobeerd een gesprek met beide ouders en de dochter aan te gaan zoals stap 3 van de meldcode voorschrijft. Ondanks meerdere pogingen hebben de cliënt en de dochter niet op het verzoek tot contact gereageerd. Dat het “gesprek met de betrokkenen” daarom niet heeft plaatsgevonden, kan dan ook niet aan de psycholoog worden verweten. Beide ouders zijn ook gelijktijdig over de melding bij Veilig Thuis geïnformeerd. De commissie verklaart de klacht ongegrond.

Zie ook de uitspraak van de geschillencommissie Huisartsenzorg 20200003.

  

Informeren van betrokkenen

In de meldcode is openheid naar alle betrokkenen het uitgangspunt. De arts bespreekt de aanwijzingen en signalen van kindermishandeling en huiselijk geweld met de betrokkenen, en ook zo veel mogelijk met het kind. Besluit de zorgaanbieder om zijn vermoeden niet met de betrokkenen te bespreken, dan zoekt hij waar mogelijk naar een ander geschikt moment om hen alsnog in te lichten over zijn vermoedens en over een eventueel gedane melding bij Veilig Thuis.

Melding bij Veilig Thuis had aan de klaagster gemeld moeten worden

De klaagster in de zaak 158950/181477 bij de commissie Zorg Algemeen heeft drie kinderen en is door de rechtbank benoemd tot voogd. Een medewerker van een zorgaanbieder heeft een melding gedaan over de klaagster bij Veilig Thuis. Eén van haar kinderen zou contact hebben gehad met de betreffende medewerker van Veilig Thuis over hoe de klaagster de kinderen verzorgd. De klaagster stelt dat er geen toestemming was van de klaagster voor het contact tussen het kind en de medewerker en dat de medewerker contact met de klaagster had moeten opnemen na de melding. De zorgaanbieder acht de klacht dat geen contact met de klaagster is opgenomen na de melding bij Veilig Thuis gegrond. De commissie verklaart dit klachtonderdeel eveneens gegrond.


Delen van informatie met Veilig Thuis

Uit de onderstaande uitspraken blijkt wanneer zorgaanbieders informatie mogen delen met Veilig Thuis en welke informatie gedeeld mag worden.

Beroepsgeheim mag alleen worden doorbroken in ‘zwaarwegende omstandigheden’

In de uitspraak van de geschillencommissie Huisartsenzorg 20190041 is naar het oordeel van de commissie de klacht over het handelen van de zorgaanbieder met betrekking tot de kinderen van klager ongegrond. Vanuit haar zorg als huisarts heeft zij in de context van de geëscaleerde echtscheiding een advies gegeven, dat zij ter overweging aan de ouders heeft meegegeven. Dit heeft zij ook zo doorgegeven aan Veilig Thuis. De zorgaanbieder stelt dat zij een behandelrelatie heeft met de ex-partner van de cliënt en dat zij daarmee gebonden is aan haar beroepsgeheim. Dit weegt volgens haar zwaarder dan een reactie op de klacht van de cliënt. De commissie oordeelt dat de zorgaanbieder terecht een beroep doet op haar beroepsgeheim. Alleen in zwaarwegende omstandigheden (toestemming van de cliënt óf een wettelijke plicht tot spreken óf een conflict van plichten) mag het beroepsgeheim worden doorbroken en daar is hier geen sprake van. De commissie acht de klacht ongegrond.


Welke informatie mag een zorgaanbieder aan Veilig Thuis verstrekken?

De cliënt in de zaak 92814/123667 Ziekenhuizen is van mening dat de zorgaanbieder bepaalde informatie niet had mogen delen met Veilig Thuis. De commissie is het hier niet mee eens, want de cliënt had Veilig Thuis toestemming verleend zich voor informatie tot de zorgaanbieder te wenden.

Daarnaast is de cliënt van mening dat de zorgaanbieder volledig verantwoordelijk is voor het (her-)openen van het Veilig-Thuis-dossier, wat grote consequenties heeft gehad voor het gezin van de cliënt. Naar het oordeel van de commissie mocht de zorgaanbieder informatie verstrekken aan Veilig Thuis, want de ouders hadden Veilig Thuis toestemming gegeven om informatie over de kinderen op te vragen.

Ook staat in de meldcode dat een zorgaanbieder die door Veilig Thuis wordt benaderd, alle informatie verstrekt die hij tot zijn beschikking heeft en die noodzakelijk is om kindermishandeling en/of huiselijk geweld te stoppen of een vermoeden daarvan te laten onderzoeken. Deze informatie moet met toestemming of met medeweten van de betrokkenen gegeven worden. Het is aan de zorgaanbieder om te bepalen welke informatie voor Veilig Thuis relevant is. Dit is onder andere afhankelijk van de kwetsbaarheid van de cliënt, bijvoorbeeld als gevolg van een lichamelijke of geestelijke beperking. De zorgaanbieder had hierin volgens de commissie zorgvuldig behandeld, dus de klacht is ongegrond.

 

Samenwerken aan kwaliteit

Waardevolle informatie en kennis uit de praktijk voor patiënt & zorgverlener